Inleiding:
Het schaakspel is een van de oudste spelen die de mensheid kent en wordt over de hele wereld beoefend. Het kan worden gespeeld voor de gezelligheid, voor de spanning, voor de kick van het winnen en om duizend andere redenen. Het is aan de ene kant moeilijk, want niemand speelt het perfect (zelfs computers niet, al vegen die tegenwoordig iedere mens zonder pardon van het bord), maar aan de andere kant ook weer niet, want wie zich even kwaad maakt heeft de regels van het spel vrij snel onder de knie.
Met het uiteenzetten van die regels zullen we dit boek beginnen. Wie ze begrepen heeft kan schaken. Daarna zal ik proberen de lezer wat eerste instructies te geven en hem of haar in te wijden in wat elementaire begrippen en vaktermen die het schaakspel met een voor de leek misschien wat mysterieus aura omgeven. Wie ze kent kan schaakliteratuur lezen en begrijpen. Ondertussen leg ik de lezer af en toe een kleine opgave voor om de verworven kennis te testen. Ten slotte zal ik een poging doen om te verklaren waarom die schaakliteratuur eigenlijk bestaat, waarom ze zo omvangrijk is en wat ze voor de beginnende schaker kan betekenen. Wie zover komt zonder dit boek in de prullenmand te hebben gegooid zal de smaak voor het schaakspel te pakken hebben en zich mét die literatuur verder willen ontwikkelen.
En de ruimte voor die verdere ontwikkeling is immens. ‘Het schaakspel is een meer waarin een mug kan baden en een olifant kan verdrinken’ zegt een oud Indiaas preekwoord. Het is misschien wel de grootste charme van het schaakspel dat zelfs een wereldkampioen er nooit op raakt uitgeleerd.
Maar laten we bij het begin beginnen.
Paul van der Sterren, december 2016